Laatst kwam ik een post tegen over vijf vragen die je over je ondersteunende personages moet vragen om ze wat meer diepte te geven, om ervoor te zorgen dat ze persoonlijkheden zijn in plaats van wahjong-poppen.
Zelf heb ik inmiddels ondervonden dat ze altijd nuttig zijn, ook om de meer primaire personages te leren kennen. Die zul je dan nog wat verder moeten uitdiepen, maar het begin is er dan al.
In deze post geef ik kort de vijf vragen met een korte uitleg. In volgende posts zal ik elke vraag wat uitgebreider behandelen en van voorbeelden voorzien.
Nu dan de vijf vragen.
Wat wil het personage?
Elk personage wil iets. Hij/zij wil iets hebben, iets weten, iets kwijtraken. Bedenk het maar. De verschillende doelen van personages zijn een bron van conflict en verwarring. Als je die doelen goed kiest, maakt dat de relaties en ontmoetingen veel interessanter.
Wat is het plan van het personage om dat verlangen te realiseren?
Een personage moet niet alleen iets willen, hij/zij moet ook een plan hebben om dat verlangen te realiseren. Ieder moet zijn/haar eigen 'agenda' hebben. Daarbij zullen ze tegen allerlei weerstand aanlopen om dat plan ten uitvoer te brengen.
Welke leugen gelooft het personage?
Net als in het echt, is een verhaalpersonage per definitie een onvolmaakt persoon. Hij/zij wordt gedreven door de dingen die hij/zij gelooft. Dat geloof is de motivatie achter zijn/haar wens en zijn/haar plannen.
Tot welke zwakheid/tekortkoming leidt dit geloof?
Dat geloof leidt ook tot een zwakheid, een tekortkoming. Er zijn dingen die het personage niet kan of wil geloven. Ze hebben door dat geloof de neiging op een bepaalde manier te reageren.
Welke waarheid zal het personage ontdekken?
In de loop van het verhaal zal het personage met een waarheid geconfronteerd worden, iets wat het geloof in de leugen op losse schroeven zet. Dit kan leiden tot een verandering: het personage verwerpt de leugen. Maar hij/zij kan ook deze waarheid afwijzen en vast blijven houden aan zijn/haar geloof.
Zelf heb ik inmiddels ondervonden dat ze altijd nuttig zijn, ook om de meer primaire personages te leren kennen. Die zul je dan nog wat verder moeten uitdiepen, maar het begin is er dan al.
In deze post geef ik kort de vijf vragen met een korte uitleg. In volgende posts zal ik elke vraag wat uitgebreider behandelen en van voorbeelden voorzien.
Nu dan de vijf vragen.
Wat wil het personage?
Elk personage wil iets. Hij/zij wil iets hebben, iets weten, iets kwijtraken. Bedenk het maar. De verschillende doelen van personages zijn een bron van conflict en verwarring. Als je die doelen goed kiest, maakt dat de relaties en ontmoetingen veel interessanter.
Wat is het plan van het personage om dat verlangen te realiseren?
Een personage moet niet alleen iets willen, hij/zij moet ook een plan hebben om dat verlangen te realiseren. Ieder moet zijn/haar eigen 'agenda' hebben. Daarbij zullen ze tegen allerlei weerstand aanlopen om dat plan ten uitvoer te brengen.
Welke leugen gelooft het personage?
Net als in het echt, is een verhaalpersonage per definitie een onvolmaakt persoon. Hij/zij wordt gedreven door de dingen die hij/zij gelooft. Dat geloof is de motivatie achter zijn/haar wens en zijn/haar plannen.
Tot welke zwakheid/tekortkoming leidt dit geloof?
Dat geloof leidt ook tot een zwakheid, een tekortkoming. Er zijn dingen die het personage niet kan of wil geloven. Ze hebben door dat geloof de neiging op een bepaalde manier te reageren.
Welke waarheid zal het personage ontdekken?
In de loop van het verhaal zal het personage met een waarheid geconfronteerd worden, iets wat het geloof in de leugen op losse schroeven zet. Dit kan leiden tot een verandering: het personage verwerpt de leugen. Maar hij/zij kan ook deze waarheid afwijzen en vast blijven houden aan zijn/haar geloof.